terug naar overzicht

Interview met dr. Jos Bosch

Interview met dr. Jos Bosch op 24 januari 2024

Dr. Jos Bosch is de leider van het NMCB, het Nederlands ME/CVS Cohort en Biobank. ZonMw heeft geld toegezegd voor het opzetten van een biobank voor ME/CVS; deze biobank verzamelt gegevens en lichaamsmaterialen van patiënten zodat wetenschappers daarmee onderzoek kunnen doen naar de oorzaken van ME/CVS. Er zijn in de eerste subsidieronde daarom ook 6 onderzoeken gefinancierd die met het NMCB samenwerken. Naar aanleiding van de officiële start van het NMCB heeft Lees ME een gesprek met hem.

Op 19 januari vond het kick-off symposium van het NMCB plaats. Hoe heb je die dag ervaren?

Jos: Ik vond het een geweldige dag. Het is een mijlpaal voor de patiënten en voor het onderzoek in Nederland. Fijn dat het nu voor elkaar is. We vieren dat het geld is toegezegd en dat we goede plannen hebben. Nu moeten we nog gaan leveren. Dat maakt het spannend. Er is veel werk aan de winkel. Belofte maakt schuld.

Kun je wat vertellen over je eigen achtergrond? Hoe komt het dat biomedisch onderzoek bij een psycholoog terecht kwam?

De eerste 12 jaar heb ik als verpleegkundige gewerkt. Ik was geïnteresseerd in verouderingsprocessen. Bij de Universiteit van Amsterdam zou net een nieuwe studierichting beginnen, de psychologie van veroudering. Uiteindelijk ging die studierichting niet door. Ik ben psychobiologie gaan doen. In het bijzonder had ik belangstelling voor biologische processen in het brein bij veroudering. Ik was niet zozeer geïnteresseerd in psychologische behandeling.

Tijdens de studie kwam ik op de samenhang tussen verstoring van immuunprocessen en psychologische processen. Ik hield me bezig met de vraag hoe bepaalde immuunstoffen in het speeksel beïnvloed worden door stress. Ik heb een promotievoorstel geschreven en ingediend bij tandheelkunde. Dat ging in op de vraag hoe microbiologie en immunologie en gedrag verbonden zijn. Ik ben gepromoveerd in de biochemie en ben naar Amerika gegaan. Daar heb ik mij gericht op wondgenezing in de mond.

De familie wilde graag dat we weer teruggingen naar Nederland en ik heb toen een baan gevonden bij de faculteit psychologie. Uiteindelijk ben ik toch weer de kant van de biologie opgegaan.

Hoe ben je terechtgekomen bij ME/CVS en het plan om een onderzoeksconsortium en biobank op te starten?

Als onderzoeker heb ik mij altijd verdiept in de vraag hoe biologische verstoringen klachten kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld hoe veranderingen in het immuunsysteem pijn of vermoeidheid veroorzaken. Wat gebeurt er in het brein en in het lichaam? Met dat onderwerp heb ik mij beziggehouden. Ik wist dat er allerlei zaken veranderen als gevolg van biologische ontregeling, zoals pijn, stemming, gedrag.

Ik was programmaleider van public health in Amsterdam, de divisie geestelijke gezondheid. Bij de fusie tussen de twee academische ziekenhuizen zijn meerdere onderzoeksinstituten opgezet, en public health was daar een van. Daarbij heb ik een groot netwerk opgebouwd. Dat kwam ZonMw goed van pas: ZonMw wilde een raadpleging uitvoeren over ME/CVS. Zij stelden mij de vraag wie uit het wetenschappelijk netwerk daarin geïnteresseerd was. Dat wist ik ook niet maar het leverde een heel grote opkomst op.

Ik heb toen ook gesproken met patiëntvertegenwoordigers. Op basis daarvan kwam ik tot de conclusie dat dit een belangrijk onderzoeksgebied is waar medische onderzoekers veel belangstelling voor hadden. Ik ben met partijen gaan praten die op dit vlak wilden samenwerken. Daarna heb ik weer contact gezocht met de patiëntenorganisaties.

Onder ME/CVS patiënten is er vaak wantrouwen dat hun aandoening niet serieus wordt genomen. In het wetenschappelijk veld is de kijk op hun aandoening veranderd. Dat is geleidelijk gegaan. Steeds betere geneesmiddelen tegen ontsteking zorgden voor veel meer overleving en een betere levensverwachting. Meer mensen overleefden een ziekte maar er bleven vaak klachten over zoals ernstige vermoeidheid en PEM die artsen niet goed begrepen. Het besef ontstond dat er na behandeling klachten blijven die ze niet kunnen oplossen. Dat maakte ME/CVS herkenbaar. Bij veel artsen leefde het idee dat ze met hun kennis van andere ziekten ook kunnen bijdragen aan het begrijpen en oplossen van ME/CVS .

Ik ben positief gestemd over de toekomst van ME/CVS omdat artsen niet meer verbaasd zijn ook al kunnen ze de klachten (nog) niet objectiveren. Dat sijpelt ook geleidelijk door naar de praktijk zoals huisartsen. Long covid heeft ook voor een enorme verandering gezorgd. Er ontstonden op grote schaal ME/CVS achtige beelden. Iedereen herkende dit. Ik ondervond geen weerstand toen we daar onderzoek naar wilde doen.

Wat voor beeld heb jij van ME/CVS? Heeft het traject tot nu toe invloed gehad op je inzichten?

Ik heb er veel over geleerd. Ik ging er tamelijk onbevangen in. Wat mij opviel was de enorme betrokkenheid en kennis bij patiënten. Ze zijn enorm goed op de hoogte. Ze zijn vaak sneller op de hoogte van publicaties en ze informeren mij regelmatig over publicaties die ik nog niet heb gezien.

Ik zie bij patiënten veel frustratie en boosheid over het gebrek aan erkenning en dat snap ik heel goed. Dat is nog wel een dilemma. Hoe kan ik dat verenigen met de noodzaak om bepaalde onderzoekers te betrekken? Onderzoek en behandeling zijn jaren overheerst door de SOLK-benadering. Dat stond zo in de richtlijn en daar heb je je als behandelaar dan gewoon aan te houden. Dan is het in het biomedisch onderzoek bijna onvermijdelijk dat je soms samenwerkt met wetenschappers of behandelaren die eerder bij de SOLK-aanpak betrokken waren.

We zien intussen dat de nieuwe biomedische aanpak betere gegevens en sterkere argumenten oplevert. Dus die mensen komen vanzelf aan boord. De ziekte wordt niet meer zo snel gepsychologiseerd.

Welke rol hebben patiëntvertegenwoordigers bij het consortium en bij de onderzoeken?

Het Uitvoerend Orgaan in het centrum van het overzicht bestaat uit de projectleider Jos Bosch, de zes onderzoeksleiders en de vertegenwoordigers namens drie patiëntenorganisaties. Dit orgaan houdt zicht op de voortgang van het project en maakt financiële en strategische beslissingen. Namens de ME/cvs Vereniging neemt Markus Sjouke deel.

In de Advisory Board (het advies orgaan) hebben internationale ME/CVS wetenschappers zitting en patiëntvertegenwoordigers die bij de onderzoeksprojecten betrokken zijn. Ongeveer 20 patiëntvertegenwoordigers zijn namens de ME/cvs Vereniging en Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid bij de deelprojecten betrokken.

De Algemene Vergadering bestaat naast het Uitvoerend Orgaan uit veel mensen of organisaties en klinieken die op een of andere wijze bij het NMCB betrokken zijn. Namens het bestuur van de ME/cvs Vereniging neemt Lou Corsius deel. De Algemene Vergadering heeft een controlerende rol.

In onderstaand plaatje geven we een vereenvoudigd overzicht van de structuur van het NMCB.

Zijn de onderzoeken van het NMCB consortium intussen van start gegaan?

De onderzoeken zijn nu aan het starten. Het zal nog wel tot mei duren voordat ze op stoom zijn. We zijn bezig met de sollicitaties voor onderzoekverpleegkundigen. Zij zullen straks de contacten met de patiënten onderhouden. Verder moet je er rekening mee houden dat we werken als een soort olievlek die zich geleidelijk uitbreidt. We beginnen met de patiënten in regio Amsterdam en daarna gaan we verder het land in. We doen regio per regio in de loop van twee en een half jaar. We willen 2000 patiënten en gezonde vrijwilligers laten meedoen.

Wat is de gewenste opbrengst van de onderzoeken in deze eerste ronde? Wat zijn de doelen? Wat is het belang daarvan voor patiënten? Wanneer kunnen we die resultaten verwachten?

We hebben duidelijke doelen. We willen de eigenschappen van de ziekte in beeld brengen, we willen biologische markers vinden. Dat zijn afwijkingen in het lichaam die de ziekte aantonen. We willen kunnen ingrijpen in het verstoorde biologische proces.

De gewenste opbrengst is dat je oplossingen bedenkt waarmee je de diagnose objectiever kan stellen. We willen de ziekte beter begrijpen en we willen de ziekte kunnen behandelen.

We zullen misschien ook verschillen ontdekken binnen de groep patiënten.

De eerste 4 jaar zullen we bezig zijn met deze vragen. In de tweede periode gaan we ons richten op behandelonderzoek. De uitkomsten van de eerste 4 jaar zullen daarvoor de basis zijn.

Voor die behandelonderzoeken zullen we werken in samenhang met buitenlandse onderzoeken.  

Voor de stand van zaken van de deelonderzoeken geven we een samenvatting van de presentaties tijdens het symposium

Ruud Raijmakers, vergelijking van ME/CVS met Post-Acute InfectieSyndromen (PAIS)
In dit deelproject worden ME/CVS patiënten vergeleken met andere post-acute infectiesyndromen. De verzameling van lichaamsmateriaal van ME/CVS patiënten moet nog beginnen. Er wordt nu gestart met een lymegroep. Uit het Lymeprospect cohort worden degenen die hersteld zijn en degenen die niet herstelden met elkaar vergeleken. Binnen deze groep wordt ook gekeken hoeveel patiënten voldoen aan de diagnostische criteria van ME/CVS.

Niels Eijkelkamp, Energize ME
Dit onderzoek richt zich op volwassenen en jongeren (aantal is 160). Recent heeft deze studie geld gekregen om deze groep uit te breiden met jonge patiënten met long covid. Ongeveer de helft daarvan voldoet aan de criteria voor ME/CVS.
De onderzoekers willen de stofwisseling van afweercellen van volwassen en adolescente ME/CVS-patiënten in kaart brengen. Er wordt onderzocht hoe deze veranderingen afweercellen beïnvloeden en hoe ze symptomen van ME/CVS veroorzaken. Er wordt ook nagegaan of deze veranderingen worden veroorzaakt door autoantistoffen in ME/CVS-patiënten. Er zal worden vergeleken met buitenlandse bevindingen.

Jeroen den Dunnen, AutonoME
De onderzoeker wil gebruik maken van het long covid momentum. Het gaat om het injecteren van autoantilichamen van mensen met ME/CVS in muizen. Eerder onderzoek in long covid heeft laten zien dat er dan bij de dieren ook symptomen ontstaan die op ME/CVS lijken.
Hoe veroorzaken de autoantilichamen de ziekteverschijnselen? Is ME/CVS misschien een auto-immuunziekte?

Marjan Versnel, Immunestratify
Het doel van dit onderzoek is immuunsignaturen ontdekken. Niet alle ME/CVS patiënten zijn hetzelfde. De onderzoekers willen nagaan of er op grond van immunologische verschillen een onderverdeling te maken is in subgroepen binnen het patiëntenbestand. Zij gaan ook na of er sprake is van trained immunity. Dat wil zeggen dat de afweercellen afwijkend reageren nadat ze in het verleden aan iets zijn blootgesteld dat een ontsteking veroorzaakte. Daardoor reageert het lichaam alsof de bron van de ontsteking, bijvoorbeeld een infectie, nog steeds aanwezig is ook al is de bron van de infectie niet meer in het lichaam te vinden.

Inge Huizinga, Brain Changes
Het doel is het hersenweefsel van ME/CVS patiënten op bijzonderheden te onderzoeken. Daartoe wordt ernaar gestreefd 200 hersendonoren te registreren wat in de komende jaren moet leiden tot 50 autopsieën. Deze geregistreerde ME/CVS patiënten worden ook al bij leven onderzocht om een aantal gegevens vooraf vast te leggen. Dit project is in de startfase waarbij de patiënteninformatie momenteel door patiëntvertegenwoordigers wordt bekeken en van opmerkingen voorzien.

Rob Wüst, MuscleME
Er wordt onderzoek gedaan naar spierweefsel voor en na inspanning bij patiënten om de oorzaken en gevolgen van PEM vast te stellen. Het gaat om metabole veranderingen (stofwisseling in de cel), vormveranderingen, immunologische veranderingen.

Twee jaar geleden is men gestart met long covid patiënten. Onlangs zijn daar de veelbelovende bevindingen van gepubliceerd. Het onderzoek wordt nu uitgebreid met ME/CVS patiënten. De laatste patiënt is onlangs geïncludeerd.

NB: inactiviteit is niet de oorzaak van de klachten van PEM. Dat blijkt uit vergelijking met een groep niet long covid patiënten die twee maanden inactief waren; deze laten hele andere veranderingen zien op inspanning.

Hoe kunnen patiënten deelnemen aan de onderzoeken? Hoe worden de patiënten geïnformeerd of opgeroepen om deel te nemen?

Rond mei gaan we starten. Dan kunnen patiënten zich via de website opgeven. Dan zullen we de link naar de website ook bekend maken. Ze worden daar gevraagd een korte vragenlijst invullen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld of ze zelf kunnen komen of dat ze huisgebonden zijn of in welke regio van Nederland ze wonen.

Het NMCB wil 25% ernstig zieke patiënten betrekken in het onderzoek. Deze patiënten zijn vaak volledig bedlegerig. Hoe kunnen deze patiënten precies gaan deelnemen? Welke maatregelen worden door het NMCB getroffen om dat mogelijk te maken?

We hebben financiering gereserveerd om een bus te huren voor een mobiel laboratorium. Er is een mobiel lab dat kan worden ingezet. We moeten zorgen dat er niet te veel tijd tussen zit tussen afname en verwerking. Belangrijk is dat afgenomen bloed zo snel mogelijk bewerkt wordt. Dat gebeurt met een centrifuge.

We gaan het protocol, de werkwijze, aanscherpen door eerst in het ziekenhuis te werken. Als dat vlekkeloos gaat, dan pas gaan we de wijk in.

Kan aan huis onderzoek naar PEM worden gedaan? Kan ook spierweefsel worden afgenomen thuis?

We moeten hygiënisch werken. Spierweefsel kan het beste in het ziekenhuis worden gedaan. Mogelijk kunnen we mensen met een wensambulance liggend naar het ziekenhuis brengen. We maken ook afspraken met een hotel dat mensen eventueel een nacht kunnen blijven. We doen het zoveel mogelijk op maat. We zullen het meeste onderzoek in de late ochtend moeten doen tot uiterlijk een uur of twee. Daar hebben we weinig invloed op. We weten dat in de ochtend een deel van de patiënten zich juist minder goed voelt.

Hoe gaan jullie ermee om als patiënten aangeven dat ze wel aan een bepaald onderzoek willen deelnemen maar dat hun gegevens of lichaamsmaterialen verder niet mogen worden gedeeld?

We hebben een informatieformulier voor patiënten. Daarop geef je aan voor welke doelen de materialen wel of niet beschikbaar gesteld worden. Een voorwaarde van ZonMw is “open access”. Dat wil zeggen dat gegevens voor andere onderzoeken toegankelijk zijn. Maar dat betekent niet dat Jan en alleman toegang krijgt. Er is een commissie bestaande uit patiënten en onderzoekers. Die beoordeelt elke aanvraag van andere onderzoekers voor het gebruik van materialen en gegevens. De commissie kijkt ook of het beoogde onderzoek voldoet aan datgene waarvoor patiënten toestemming hebben gegeven.

Via welke weg worden kinderen/jongeren meegenomen in de biobank? Wie stelt de ME/CVS diagnose, inclusief de ernst daarvan? Om hoeveel patiënten gaat het?

De ME/CVS diagnose wordt gesteld door artsen in het Wilhelmina Kinderziekenhuis. De criteria die worden gebruikt zijn de CDC94-criteria (Fukuda) plus PEM, maar ook andere symptoom-criteria worden vastgesteld. Ik stel voor om een apart interview met Niels Eijkelkamp te organiseren. Hij is de leider van dit deelproject. Dan kunnen we dieper op de vragen ingaan.

Anderen bekeken ook

2023: terugblik op een jaar ME/cvs-onderzoek

2023 zal worden herinnerd als het jaar waarin artificiële intelligentie haar grote doorbraak maakte, maar wat bracht het voor het onderzoek naar ME/cvs? Nu het jaar zijn laatste hoofdstuk nadert, is het tijd om de meest interessante ME/cvs-onderzoeken van 2023 te beoordelen.

WASF3 en de spierbiopten van het NIH

We beginnen met de intrigerende bevindingen gepubliceerd door

Internationale ME/cvs-conferentie Berlijn samengevat

Samenvatting van de internationale ME/cvs-conferentie in het Charité Fatigue Centrum

Van 11 tot 12 mei hield het Charité Fatigue Centrum zijn 2e internationale ME/cvs-conferentie “Understand, Diagnose, Treat” [Begrijpen, Diagnosticeren, Behandelen] in Berlijn. Meer dan 60 nationale en internationale onderzoekers presenteerden actuele onderzoeksresultaten en behandelconcepten in lezingen en wetenschappelijke posterpresentaties. De ME/CFS Research Foundation heeft de organisatie

2022: terugblik op een jaar ME/cvs-onderzoek

Nu 2022 ten einde loopt, is het tijd voor onze jaarlijkse traditie waarbij we terugblikken op de meest interessante wetenschappelijke studies over myalgische encefalomyelitis/chronisch vermoeidheidssyndroom (ME/cvs) van het afgelopen jaar.